De Hoe kom je erbij om zestig kilometer te gaan hardlopen? Dat is zo ongeveer de meest gestelde vraag die ik de laatste weken kreeg. Het antwoord is simpel. Twee geleden ingeschreven, door corona steeds uitgesteld, en nu gaat ie door. Tja en hoe? Het is gewoon een kwestie van dóór lopen.
Waarom?
Het idee is een paar jaar geleden ontstaan. Met ons groepje hardloopvrienden hebben we over de hele wereld marathons gelopen. Op een bepaald moment wordt het te gewoon en wil je gewoon een keer wat anders. Dan is een rondje van 60 km over Texel een mooie uitdaging. En als je denkt: Wat ver! Dan kun je met z'n vieren een estafette van vier keer vijftien kilometer doen. En als je denkt: Wat kort! Dan kun je ook nog mee doen met de honderd twintig kilometer.
Vaak pissen
Ik heb me voorgenomen om de eerste tien kilometer rustig toe starten. Dat lukt redelijk met 5.45 minuut per kilometer. Maar ik vaak moet pissen een dan tikt de tijd gewoon door. Ik veel gedronken, bussen vol Carbo-loader. Ik ben voor meer dan 200 % gehydrateerd. Ook veel gegeten, heel veel. Gisteravond al 3 borden pasta. Net voor de start nog een paar pannenkoeken. Een hele kunst om alles binnen te houden. Al met al kom ik niet lekker in m'n ritme. Na vijf kilometer doen mijn bovenbenen al pijn. En dan moet ik nog 55 kilometer.
Strand en nog eens strand
Na een kilometer of zes gaan we ongeveer vier kilometer over het strand. Het is hier een hele kunst om het juist pad te kiezen. Loop je midden over het strand door het mulle zand? Of kort langs de branding, met het risico dat je natte voeten krijgt? Ik besluit de menigte te volgen over een brede strook met donker gekleurd zand, wat redelijk hard is. De wind staat hier licht tegen, niet vervelend, het koelt lekker af.
Dan komt er een makkelijker stuk door de bossen. Geen wind en redelijk vlak. Na kilometer 17 wordt het echt zwaar. Voordat we het volgende stuk strand op gaan, moeten eerst over een metershoge duin. Hardlopen is hier onmogelijk. Je moet gewoon wandelen. Dan weer een strook van vier à vijf kilometer over het strand. Ik besluit een lokaal uit Texel te volgen. Hij kiest voor een route kort langs de branding. Mooi hard stuk. Alleen af en toe even opzij springen als er een hoge golf aan komt.
Dan komt het lange stuk door De Slufter over schelpenpaden. Dit is relatief eenvoudig. Er staat nauwelijks wind, het is vlak en de paden zijn goed. Alleen de pijn in de bovenbenen blijft. Het lijkt wel of ik te langzaam ga. Toch zit ik nog steeds op m'n schema van een eindtijd tussen de vijf-en-een-half en zes uur. Ik kom hier aan de praat met een Fries die net zo gek is als ik. Ik wet niet precies waar hij vandaan komt of heet. Toch lopen we lekker samen op en kletsen een beetje. We heuvelen over de duinen. Kleine klimmetjes wisselen af met kleine dalletjes.
Versnellen
Na 35 kilometer komen we aan bij de vuurtoren van Cocksdorp. Hier buigen we af naar het zuiden. Geen duinen meer, maar asfaltwegen door de polder en over de dijk. En het allerbelangrijkste: de wind vol in de rug. Ik besluit hier om het roer om te gooien. Ik haal de handrem er af en ga m'n eigen tempo lopen. Het tempo wat lekker aanvoelt. Dat tempo ligt zo rond de vijf minuten per kilometer. De pijn in de bovenbenen is meteen verdwenen. Het is nog 25 kilometer, we zien wel waar het schip strandt.
Looptrainer inhalen?
Na 55 km komt de finish in Den Burg in zicht. Het lukt me wonderwel nog steeds om het snellere tempo vol te houden. Al merk ik wel dat het steeds lastiger wordt. Ik kom achterop een groepje van drie fietsers die één loper begeleiden. Één van de fietsers vertelt mij dat de loper hun looptrainer is. Dat zijn de lastigste leu om in te halen, zeker als er anderen bij zijn. Toch doe ik een poging omheen voorbij te steken. Maar dan begint hij opeens te versnellen en mijn poging mislukt. Hij wil niet afgaan voor onze ogen, zegt de fietser tegen mij. Ik voel dat ik nog wat energie over heb en doe nog een poging. Ik kom steeds dichterbij, maar op een afstand van dertig centimeter breek ik en voel dat het niet meer lukt. Ik laat me terug zakken en de afstand wordt steeds groter. Kom op, zegt dezelfde fietser tegen mij, hou vol! Op dat moment gaat het parcours iets naar beneden. Ik voel ergens, heel diep, dat er nog wat energie in zit en steekt hem voorbij. Ik kan zelfs nog weer versnellen tot onder de 5 min per km. In de verte hoor ik ik de speaker al. Ik zet de eindsprint al vast in. Ik voel me beresterk en weet nu zeker dat ik het kan halen. Met grote euforie finish ik in een tijd van 5.35.19 en val in de armen van mijn lief.